Hoge Raad 15 december 2017: Ingebrekestelling niet altijd vereist voor verzuim aannemer

Door Maarten Kalkwiek – advocaat in Commerciële geschillen, Ondernemingsrecht op 2018-02-22

Dit arrest is interessant voor aannemers en hun adviseurs. Het betrof de afspraak tussen een opdrachtgever en een aannemer op Curaçao dat de aannemer het huis van de opdrachtgever zou verbouwen. De opdrachtgever was niet tevreden met het resultaat en sleepte de aannemer voor de rechter.

Een van de verweren van de aannemer was dat hij niet in verzuim was / in gebreke was gesteld. De opdrachtgever stelde hier tegenover dat hij de aannemer weliswaar niet formeel in gebreke heeft gesteld, maar dat hij herhaaldelijk heeft laten weten dat het werk gebrekkig was en dat hij de aannemer meermaals in de gelegenheid heeft gesteld om zijn fouten te herstellen, waar geen gehoor aan werd gegeven. Volgens de aannemer was het werk namelijk wel deugdelijk uitgevoerd en voltooid. Het hof verwierp dit verweer met als motivering dat “niet is gebleken dat een ingebrekestelling als bij voorbaat nutteloos moet worden beschouwd.”

De opdrachtgever stelt cassatieberoep in tegen dit oordeel.

Juridische context en oordeel Hoge Raad

Het uitgangspunt van de wet is dat een vordering op grond van wanprestatie (formeel: een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst) pas kan worden ingesteld als de wederpartij in verzuim verkeert. Op deze regel zijn echter veel uitzonderingen. Ik heb deze eind 2015 samengevat in de blog onder deze hyperlink. De opdrachtgever doet in wezen een beroep op de uitzondering dat een ingebrekestelling niet is vereist als “de schuldeiser uit een mededeling van de schuldenaar moet afleiden dat deze in de nakoming van de verbintenis zal tekortschieten” (art. 6:83 aanhef, en onder c, BW).

De Hoge Raad stelt de opdrachtgever in het gelijk. De door het hof te beantwoorden vraag was of de opdrachtgever uit de mededeling van de aannemer dat het werk wat hem betreft wel deugdelijk was opgeleverd en dus niet gebrekkig was, mocht afleiden dat de aannemer zou tekortschieten in de nakoming van de aannemingsovereenkomst. Als dit juist zou zijn, zou hij namelijk op grond van art. 6:83 aanhef en onder c BW in verzuim zijn. Het hof heeft dit nagelaten. Daarom moet de zaak opnieuw door het hof worden beoordeeld.

Les voor aannemers

Het komt natuurlijk veel voor dat een opdrachtgever klaagt over het opgeleverde werk. Als de aannemer hier afwijzend op reageert kan dit ertoe leiden dat hij direct in verzuim verkeert. De opdrachtgever kan dan direct rechtsvorderingen instellen, zonder dat de aannemer de kans krijgt om de gebreken te herstellen.