Hoge Raad 9 oktober 2015: Toepasselijkheid algemene voorwaarden bij telefonisch gesloten overeenkomsten

Door Maarten Kalkwiek – advocaat in Ondernemingsrecht op 2015-10-22

Deze blog is interessant voor ondernemingen die gebruik maken van algemene voorwaarden en voor juristen (ECLI:NL:HR:2015:3013). Het arrest heeft betrekking op twee onjuiste standpunten die ik vaak in de praktijk tegenkom, te weten:

1. dat clausules waarin aansprakelijkheid wordt uitgesloten alleen van toepassing zouden zijn als de wederpartij daar voor heeft getekend;
2. dat algemene voorwaarden in business to business-relaties ter hand moeten worden gesteld.

Wat was er aan de hand?

MeeGaa is een potgrondleverancier die op basis van telefonische bestellingen potgrond leverde aan een kwekerij. Bij elke levering werd door de kwekerij een door MeeGaa opgemaakte afleverbon “voor ontvangst” ondertekend. Op deze afleverbonnen stond een exoneratieclausule, waarin de aansprakelijkheid van MeeGaa werd beperkt tot het factuurbedrag. Ook stond op de afleverbon dat de algemene voorwaarden van MeeGaa, die eveneens een exoneratieclausule bevatten, van toepassing waren. Op enig moment bleek een levering potgrond schimmels te bevatten met € 1.800.000 schade tot gevolg. De centrale vraag in deze zaak is of MeeGaa haar aansprakelijkheid kan beperken met een beroep op de exoneratieclausules.

Oordeel hof

Het hof oordeelde dat MeeGaa geen beroep op de exoneratiebedingen kon doen en overwoog daartoe – kort gezegd – het volgende. De enkele omstandigheid dat het exoneratiebeding en de verwijzing naar de voorwaarden op de afleverbonnen waren opgenomen kan niet leiden tot het oordeel dat zij ook daadwerkelijk waren overeengekomen. Dat wordt ondersteund door het feit dat de afleverbonnen alleen maar “voor ontvangst” door de kwekerij waren getekend. Bovendien was gesteld noch gebleken dat partijen voorafgaand aan de eerste levering over het exoneratiebeding of de voorwaarden hadden gesproken, aldus het hof.

Oordeel Hoge Raad

De Hoge Raad is het hier niet mee eens en vernietigt het arrest. Anders dan het hof oordeelde kunnen volgens de Hoge Raad bij de beantwoording van de vraag of een exoneratiebeding is overeengekomen alle omstandigheden van het geval relevant zijn. De Hoge Raad noemt de volgende in deze zaak relevante omstandigheden:

1. de kwekerij heeft van 2006 tot 2009 regelmatig potgrondproducten van MeeGaa afgenomen;

2. de kwekerij heeft telkens facturen en afleverbonnen met verwijzingen naar de algemene voorwaarden van MeeGaa en het exoneratiebeding ontvangen;

3. de kwekerij is een professionele partij die ermee bekend is dat potgrondfabrikanten deze algemene voorwaarden hanteren;

4. een aansprakelijkheidsbeperking is gebruikelijk bij de levering van potgrond;

5. een afleverbon was het eerste tussen partijen uitgewisselde document na iedere telefonische bestelling (waarna een factuur volgde waarop nogmaals naar de algemene voorwaarden is verwezen);

6. uit de ondertekening van de afleverbonnen volgt dat de kwekerij deze heeft gezien en van de daarop weergegeven tekst kennis heeft kunnen nemen;

7. de kwekerij heeft nimmer tegen de op de afleverbonnen vermelde aansprakelijkheidsbeperking geprotesteerd.

Let wel: De Hoge Raad oordeelt niet dat het exoneratiebeding en de algemene voorwaarden van toepassing zijn, maar dat bij de beoordeling van de toepasselijkheid al deze factoren relevant zijn. Het hof heeft dat miskend en daarom moet de zaak opnieuw inhoudelijk worden behandeld.

Advies

Dit arrest illustreert dat men in Nederland toch een beetje is overgeleverd aan ‘alle omstandigheden van het geval’, met rechtsonzekerheid tot gevolg. Het kan goed zijn dat rechters aan de hand van de bovengenoemde omstandigheden tot verschillende oordelen komen. Bewijswaardering is mensenwerk en bevat dus altijd een subjectief element. De enige methode om meer rechtszekerheid te krijgen, is om bij het aangaan van een overeenkomst een contract op te stellen waarin alle rechten en verplichtingen deugdelijk omschreven zijn opgenomen.