Hoge Raad 12 juni 2015: Het verschil tussen ontbinden en opzeggen

Door Maarten Kalkwiek – advocaat in Ondernemingsrecht op 2015-06-16

Dit arrest is interessant voor eenieder die in aanraking komt met contractenrecht (ECLI:NL:HR:2015:1520).

Het volgende was aan de hand. De firma AIS verzorgde vliegopleidingen. Volgens de schriftelijke opleidingsovereenkomst die AIS met leerlingen sloot bestond de opleiding uit fase 1-5, duurde de opleiding achttien maanden en was de prijs € 97.500,–. Als de studieresultaten beneden de gestelde norm kwamen, mocht AIS de opleiding echter tussentijds ‘opzeggen’ en in dat geval was AIS niet gehouden tot terugbetaling van (een deel van) het lesgeld (art. 4 van de overeenkomst).

Ondanks extra begeleiding gedurende maar liefst twintig maanden lukte het een leerling niet om fase 1 met goed gevolg af te sluiten en dat was voor AIS reden om het onderwijs te beëindigen. Op 1 maart 2011 stuurde AIS de leerling een brief met de volgende inhoud:

“In 2008 ben jij gestart met de vliegopleiding bij AIS Flight Academy. Helaas hebben wij moeten constateren, dat jouw studieresultaten niet hebben voldaan aan het gewenste niveau. Hierom hebben wij moeten besluiten jouw studieovereenkomst te ontbinden conform artikel 4.1 en 4.2 van genoemde overeenkomst. (…)”

Hier maakte AIS een cruciale en uiteindelijk kostbare fout. In art. 4 staat namelijk dat de overeenkomst door AIS kan worden opgezegd en dat in dát geval geen terugbetaling van lesgeld aan de orde is. AIS zegt de overeenkomst in haar brief echter niet op, nee zij ontbindt deze en daarmee is ook art. 4 ontbonden. AIS kan daarom dus ook geen beroep meer doen op de bepaling dat zij niet gehouden is om lesgeld terug te betalen.

Voor de leerling was dit een geluk bij een ongeluk. Hij dagvaardt AIS en vordert terugbetaling van het gedeelte van het lesgeld ad € 97.500,- dat was betaald voor fase 2-5, die hij niet heeft gevolgd.

Het rechtsgevolg van ontbinding is dat tussen partijen een verbintenis tot ongedaanmaking van de reeds door hen ontvangen prestaties ontstaat (artikel 6:271 BW). Als we deze regel toepassen op de casus stuiten we echter meteen op een probleem, want hoe kun je het gegeven onderwijs (de door AIS geleverde prestatie) ongedaan maken?

Voor dit soort situaties is in art. 6:272 BW bepaald dat de prestatie dan niet ongedaan hoeft te worden gemaakt, maar een vergoeding moet worden betaald ten belope van de waarde van de prestatie. Het hof begroot de door AIS geleverde prestaties op € 40.450,-, zodat per saldo € 57.050,–, te vermeerderen met rente en kosten, moet worden terugbetaald.

De Hoge Raad laat dit oordeel in stand. De les van dit arrest is dat bij de beëindiging van contracten goed moet worden opgelet. Als AIS niet het woord ‘ontbinden’ maar ‘opzeggen’ had gebruikt, had dit haar een procedure en € 57.050,– bespaard.