Hoge Raad 24 maart 2017: Investeerder stadion FC Groningen is bestuurdersaansprakelijk vanwege lege projectvennootschap

Door Maarten Kalkwiek – advocaat in Commerciële geschillen, Ondernemingsrecht op 2017-04-03

Dit arrest is belangrijk voor investeerders en hun adviseurs.

Wat was er aan de hand?

Hanzevast Beleggingen sloot in 2004 een koopovereenkomst met G4 met betrekking tot  het door G4 ontwikkelde voetbalstadion van FC Groningen.

Specifiek voor dit project had Hanzevast een aparte vennootschap opgericht, genaamd Hanzevast III. Op enig moment heeft Hanzevast III een brief van G4 ondertekend waarin de koopprijs en andere details staan. Volgens G4 is daarmee sprake van een koopovereenkomst, volgens Hanzevast III niet. Voor zover nodig ontbindt Hanzevast III de koopovereenkomst.

Na een jaar of 12 procederen is de tussenstand dat wél sprake is van een koopovereenkomst, dat Hanzevast III deze ten onrechte heeft ontbonden en dat zij een paar miljoen euro schadevergoeding moet betalen. Hanzevast III was echter specifiek voor dit (mislukte) project opgericht en beschikt niet over middelen, laat staan over voldoende middelen om schadevergoeding te voldoen. Daarop spreekt G4 Hanzevast Beleggingen, de aandeelhouder en bestuurder van Hanzevast III aan.

Hanzevast Beleggingen is aansprakelijk

De Hoge Raad oordeelt net als het hof dat Hanzevast Beleggingen als bestuurder aansprakelijk is. De aansprakelijkheid van Hanzevast Beleggingen wordt beoordeeld aan de hand van de maatstaf uit het arrest van de Hoge Raad van 8 december 2016 (Ontvanger/Roelofsen).  Hierin oordeelde de Hoge Raad dat “persoonlijke aansprakelijkheid van de bestuurder van de vennootschap kan worden aangenomen wanneer deze bij het namens de vennootschap aangaan van verbintenissen wist of redelijkerwijze behoorde te begrijpen dat de vennootschap niet haar verplichtingen zou kunnen voldoen en geen verhaal zou bieden, behoudens door de bestuurder aan te voeren omstandigheden op grond waarvan de conclusie gerechtvaardigd is dat hem ter zake van de benadeling geen persoonlijk verwijt gemaakt kan worden.”

Aan de hand van deze maatstaf overweegt de Hoge Raad dat:

1. Hanzevast Beleggingen speciaal voor dit project de lege vennootschap Hanzevast III heeft opgericht en namens Hanzevast Beleggingen de onderhandelingen met G4 heeft gevoerd en de koopovereenkomst heeft ondertekend;

2. G4 op grond van de koopovereenkomst mocht verwachten dat Hanzevast Beleggingen Hanzevast III zou voorzien van voldoende financiële middelen;

3. Hanzevast Beleggingen wist dat G4 dit veronderstelde en daarom geen zekerheden (borgstellingen e.d.) wilde;

4. Het onrechtmatig was geweest tegenover G4 als Hanzevast Beleggingen ter nakoming van de koopovereenkomst Hanzevast III niet had voorzien van voldoende middelen;

5. Het (dus) ook onrechtmatig is om Hanzevast III ter nakoming van de schadevergoedingsvordering niet van voldoende middelen te voorzien.

Les van dit arrest

Uit dit arrest mag worden afgeleid dat investeerders er als uitgangspunt voor moeten zorgen dat speciaal voor een project opgerichte vennootschappen voldoende zijn gekapitaliseerd. Dit lijkt mij een goede zaak, weliswaar wordt een speciale vennootschap juist opgericht om risico’s te compartimentaliseren maar daar zijn terecht grenzen aan gesteld.