Hoge Raad 15 april 2016: Duurovereenkomsten zijn in beginsel opzegbaar

Door Maarten Kalkwiek – advocaat in Ondernemingsrecht op 2016-04-22

Duurovereenkomsten zijn overeenkomsten waarbij de ene partij gedurende een periode herhaaldelijk ten behoeve van een andere partij prestaties moet leveren, bijvoorbeeld distributieovereenkomsten en raamovereenkomsten met betrekking tot transport.

De Hoge Raad heeft bij arrest van 15 april 2016 geoordeeld dat duurovereenkomsten opzegbaar zijn, tenzij de partijen daarbij het tegendeel hebben afgesproken. ‘Harde regels’ geeft de Hoge Raad echter niet.

Wat was er aan de hand?

In deze zaak stond de gemeente Amsterdam tegenover de provincie Noord-Holland, een zestal andere gemeentes en de Stichting Gooisch Natuurreservaat (GNR). Krachtens een participatieovereenkomst financierden de gemeentes en de provincie Noord-Holland gezamenlijk GNR, dat als eigenaar van natuurgebieden in het Gooi belast was met de ‘instandhouding van het natuurschoon’.

Op 6 december 2011 heeft de gemeente Amsterdam de overeenkomst met ingang van 1 januari 2012 schriftelijk opgezegd en daarbij compensatie aangeboden. GNR heeft daarop aan de gemeente Amsterdam bericht dat de overeenkomst niet kan worden opgezegd omdat deze niet voorziet in een opzeggingsmogelijkheid. De gemeente Amsterdam neemt daarop het standpunt in dat sprake is van een duurovereenkomst die (altijd) opzegbaar is. GNR is het daar niet mee eens. Volgens haar hebben de gemeente Amsterdam, de provincie en de zes andere gemeentes afgesproken dat zij zolang GNR bestaat partij bij de overeenkomst zullen blijven.

De gemeente Amsterdam stapt op 19 juni 2012 naar de rechter en vraagt om een verklaring voor recht dat zij de overeenkomst rechtsgeldig heeft opgezegd en geen schadevergoeding is verschuldigd. De rechtbank wijst de vordering af en oordeelt dat de gemeente Amsterdam alleen mocht opzeggen als zij daar een zwaarwegend belang bij had, en dat daar niet aan is voldaan. Dit vonnis wordt door het hof vernietigd. Volgens het hof moet de participatieovereenkomst worden gekwalificeerd als een in beginsel opzegbare duurovereenkomst en had de gemeente Amsterdam bovendien een toereikende grond voor opzegging, omdat zij haar beleid had gewijzigd als gevolg van afnemende overheidssubsidies.

Oordeel Hoge Raad

Alle partijen stellen (incidenteel) cassatieberoep in. Volgens de Hoge Raad heeft het hof niet goed gemotiveerd waarom het standpunt van GNR dat alle partijen hebben afgesproken dat zij GNR financieren zo lang zij bestaat onjuist is. Het arrest van het hof wordt dus vernietigd. Vervolgens legt de Hoge Raad nog een keer duidelijk uit hoe het nu zit met opzegging van duurovereenkomsten. Deze uitleg is als volgt samen te vatten:

1. Hoofdregel: Voor onbepaalde tijd gesloten duurovereenkomsten zijn opzegbaar, ook als de wet of de overeenkomst niet voorziet in een opzeggingsregeling.

2. Uitzondering op regel 1: Als de partijen bij de duurovereenkomst hebben bedoeld dat de overeenkomst niet-opzegbaar is, kan deze niet worden opgezegd. De partij die zich op de niet-opzegbaarheid beroept moet dit bewijzen. Voor de stelplicht en bewijslast gelden in dit verband geen verzwaarde eisen.

3. Uitzondering op regel 2: Onder omstandigheden is niet-opzegbaarheid onaanvaardbaar naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid (art. 6:248 lid 2 BW).

4. Uitzondering 2 op regel 2: Als sprake is van onvoorziene omstandigheden waardoor een partij bij de duurovereenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet mag verwachten kan de rechter de gevolgen van de overeenkomst wijzigen of deze geheel of gedeeltelijk ontbinden (6:258 BW).

Lessen voor de praktijk

De Hoge Raad zegt dit er niet met zoveel woorden bij, maar volgens mij biedt hij ook nog steeds ruimte voor het oordeel dat opzegging alleen mag als sprake is van een voldoende zwaarwegende opzeggingsgrond. Ook dit kan immers uit de redelijkheid en billijkheid voortvloeien. Hetzelfde geldt voor het oordeel dat opzegging alleen mag als de opzegging gepaard gaat met het aanbod tot betaling van een vergoeding. Alles kan.

Dit arrest leert ons dat er geen ‘harde’ regels bestaan voor duurovereenkomsten. Uitgangspunt is dat ze opzegbaar zijn. Partijen kunnen echter iets anders hebben bedoeld en uit de redelijkheid en billijkheid kan ook volgen dat een zwaarwegende grond en/of aanbod tot een afkoopsom is vereist. Rechtsonzekerheid troef. De enige manier om de rechtsonzekerheid die dit met zich brengt te voorkomen, is door alle afspraken vast te leggen in een duidelijk contract.