Wel of niet schikken? Hoe statistiek je kan helpen om een schikking te bereiken

Door Maarten Kalkwiek – advocaat in Commerciële geschillen, Ondernemingsrecht op 2016-09-08

Schikken heeft alles te maken met hoe de partijen hun kansen in een procedure inschatten. In deze bijdrage zal ik toelichten hoe statistiek behulpzaam kan zijn bij het beoordelen en formuleren van schikkingsvoorstellen.

De toekomst kan niet worden voorspeld, wel kan worden berekend wat de gemiddelde uitkomst van een groot aantal vergelijkbare procedures is. In de statistiek wordt dit de verwachtingswaarde genoemd. Ik vat even kort samen hoe de verwachtingswaarde kan worden berekend, maar zie mijn vorige bijdrage voor een uitvoerigere uitleg.

De kans op succes van een rechtszaak hangt – gesimplificeerd – af van drie factoren: de kans dat je inhoudelijk gelijk krijgt (we noemen dit ‘A’); de kans dat je formeel gelijk krijgt (geen ‘vormfouten’ e.d., we noemen dit ‘B’) en de kans dat als je wint de wederpartij de uitspraak kan nakomen (hierna ‘C’). Stel dat je 100.000 euro vordert en de kosten van de rechtszaak 10.000 euro bedragen dan is de verwachtingswaarde (‘W’) (A*B*C*(100.000 -/- 10.000)) + ((1 -/- (A*B*C))* -/- 10.000). In gewone mensentaal: De kans dat je wint maal de waarde als je wint plus de kans dat je verliest maal de waarde als je verliest.

Logischerwijze verandert de verwachtingswaarde W naar mate A (de kans dat je inhoudelijk gelijk krijgt), B (de kans dat je op formele punten gelijk krijgt) en C (de kans dat de wederpartij verhaal biedt) wijzigen. Je ziet dit goed in de onderstaande grafiek waarin ik alle waarden W voor de reeks A = 0,0 … 1,0 heb ingevuld als B 0,9 is en C 0,5 is. Als je geen kans hebt om op de inhoud te winnen is W vanzelfsprekend 0 (op de kans dat je onterecht gelijk krijgt na, die ik niet in de formule heb verwerkt om het simpeler te houden). Als je de inhoudelijke discussie gegarandeerd wint en alleen de hobbels van de formele punten en het verhaalsrisico resteren is W 35.000 euro.

In deze grafiek zie je dus hoe de verwachtingswaarde (W) verschilt naarmate je de inhoudelijke winkans (A) anders inschat. Voortschrijdend inzicht, bijvoorbeeld vanwege getuigenverhoren of tussenvonnissen, wordt zo vertaald in een gewijzigde verwachtingswaarde. Dit soort nieuwe inzichten uit zich in een wijziging van de inhoudelijke winkans (A). Bovendien zullen de verwachtingen van beide partijen convergeren en die wetenschap is belangrijk om tot een schikking te komen.

Voorbeeld: Als de gedaagde meent dat de claim een dubbeltje op zijn kant is, kennen we aan A een waarde 0,5 toe (50%). De eiser daarentegen kent aan A een waarde 0,9 (90%) toe (bijvoorbeeld omdat getuigen hebben verklaard wat ze moesten verklaren). Hoewel de partijen op het oog ver uit elkaar zitten (50% tegen 90%) komen de verwachtingswaarden bij elkaar in de buurt. Bij A = 0,5 is W 12.500 euro en bij A = 0,9 is W 30.500 euro. Merk op dat de verwachtingswaarde sterk wordt beïnvloed door het verhaalsrisico (C). Als de eiser beslag weet te leggen op vermogen van de gedaagde zodat de kans op verhaal (C) van 0,5 (50%) naar 0,9 (90%) stijgt is de verwachtingswaarde bij A = 0,9 gestegen naar zo’n 62.900 euro en bij A = 0,5 naar circa 30.500 euro.

Schikken is voorspellen wat gebeurt als we niet schikken. Als een schikkingsaanbod lager is dan wat we verwachten, schikken we liever niet, ligt het daarboven dan schikken we graag. Statistiek is hierbij een goed en eigenlijk onmisbaar middel in aanvulling op de ervaring en intuïtie van de jurist en zijn cliënt.