Hoge Raad 15 december 2017: Recht op pleidooi

Door Maarten Kalkwiek – advocaat in Commerciële geschillen op 2018-01-31

Dit is voor juristen een interessant arrest omdat de Hoge Raad nog eens expliciet oordeelt dat partijen het recht hebben om hun standpunten bij pleidooi toe te lichten. Een verzoek om pleidooi mag volgens de Hoge Raad slechts in uitzonderlijke gevallen worden afgewezen. Een afwijzing moet zijn gegrond op een van de volgende redenen:

1. De wederpartij wijst terecht op klemmende redenen tegen toewijzing van het verzoek;
2. Het verzoek is strijdig met de eisen van een goede procesorde (de rechter mag dit ook ambtshalve oordelen).

De rechter die het verzoek om pleidooi om een van deze redenen afwijst moet zijn redenen deugdelijk (aan de hand van een van de voormelde redenen) motiveren.

Achtergrond

Het recht van partijen om hun standpunt mondeling uiteen te zetten, in fysieke aanwezigheid bij de rechter, volgt uit het beginsel van hoor en wederhoor (art. 6 EVRM). Tot 2011 werd algemeen aangenomen dat het recht op pleidooi kwam te vervallen als partijen tijdens een comparitie na antwoord hun standpunt in voldoende mate mondeling uiteen hebben kunnen zetten. Bij arresten van 2 december 2011 en 27 januari 2012 oordeelde de Hoge Raad echter dat (in hoger beroep):

  • Partijen in beginsel het recht hebben hun standpunten bij pleidooi toe te lichten;
  • dat een verzoek om de zaak te mogen bepleiten slechts in zeer uitzonderlijke gevallen zal mogen worden afgewezen;
  • dat daartoe noodzakelijk is dat van de zijde van de wederpartij tegen toewijzing van het verzoek klemmende redenen worden aangevoerd of dat toewijzing van het verzoek strijdig zou zijn met de eisen van een goede procesorde;
  • dat de rechter in elk van deze beide gevallen zijn redenen voor afwijzing van het verzoek uitdrukkelijk zal moeten vermelden en zijn beslissing daaromtrent deugdelijk zal moeten motiveren, en
  • dat het bepaalde in het rolreglement niet kan afdoen aan het in de wet vastgelegde recht op pleidooi.

Ook als een comparitie na antwoord heeft plaatsgevonden hebben partijen dus recht op pleidooi. Voor zover daar twijfel over kon zijn blijkt uit het arrest van 15 december 2017 dat deze regels ook gelden voor de procedure in eerste aanleg.