Verhoogde wegtransportaansprakelijkheid. Mag het en zo ja, wat te doen?

Door Maarten Kalkwiek – advocaat in Commerciële geschillen op 2014-06-05

Als advocaat transport- en verzekeringsrecht zie ik veel contracten waarin de limiet waartoe een transporteur aansprakelijkheid kan zijn hoger ligt dan het wettelijke uitgangspunt. Dat stelt de transporteur vrijwel altijd voor een probleem.

Basisregel

Dat de transporteur snel aansprakelijk is, maar die aansprakelijkheid dan in beginsel wel is beperkt, is in de transportbranche algemeen bekend. Op binnenlands wegtransport is Boek 8 BW van toepassing. Daarin is bepaald dat de aansprakelijkheid in beginsel is begrensd tot
€ 3,40 per kilo (art. 8:1105 BW). Als sprake is van grensoverschrijdend wegtransport is de CMR van toepassing (art. 1 lid 1 CMR). Daarin staat dat de aansprakelijkheid in beginsel is beperkt tot 8,33 SDR per kilo (art. 23 lid 3 CMR). Dat komt – naar de huidige wisselkoers – neer op
​€ 9,43. De achtergrond van deze beperkingen is dat de transporteur snel aansprakelijk is, namelijk zodra de goederen beschadigd of verloren zijn. Een beroep op overmacht of een bevrijdende omstandigheid slaagt vrijwel nooit. Als de hoogte van de te betalen schadevergoeding onbegrensd zou zijn, zou een transportaansprakelijkheidsverzekering onbetaalbaar worden. Transport zou dan zo risicovol worden dat het eigenlijk niet meer loont.

Afwijken van de basisregel

Voor het grensoverschrijdend wegtransport geldt verder het volgende. Elke contractuele afwijking van de beperking tot 8,33 SDR is ingevolge art. 41 CMR ongeldig (nietig), tenzij in de vrachtbrief zelf een hoger bedrag is opgenomen (art. 24 CMR). Voor binnenlands wegtransport geldt een soortgelijke regeling, die wel iets meer ruimte biedt. Van de beperking tot € 3,40 mag worden afgeweken door “uitdrukkelijk” en bij “een in het bijzonder ten aanzien van het voorgenomen vervoer aangegane en in een afzonderlijk geschrift neergelegde overeenkomst” een hoger bedrag op te nemen (art. 8:1102 BW). Deze formulering biedt meer ruimte dan de CMR. De Hoge Raad heeft dan ook bepaald dat in het geval van binnenlands wegtransport een hogere limiet niet alleen in een vrachtbrief, maar ook in een raamovereenkomst ten behoeve van het vervoer mag worden overeengekomen (HR 2011, Overbeek/Cigna).

Voor de praktijk

In door grote verladers opgestelde raamovereenkomsten wordt vaak een hogere limiet dan € 3,40 of zelfs € 9,43 (8,33 SDR) opgenomen. Ik ben van mening dat een dergelijke afspraak met betrekking tot binnenlands wegvervoer stand kan houden. Dat is voor de transporteur bijzonder risicovol, omdat zijn verzekering dan niet toereikend is. In de meeste transportaansprakelijkheidsverzekeringen staat namelijk dat de dekking in geval van binnenlands wegvervoer is beperkt tot € 3,40 per kilo (behoudens bijzondere omstandigheden). Stel dat met de verlader een limiet van € 10,– per kilo is overeengekomen en 10.000 kilo goederen wordt gestolen, dan bedraagt de hoogte van de aansprakelijkheid € 100.000,–. De schade is dan tot een bedrag van € 66.000,– (plus het eigen risico) onverzekerd. Mijn advies is dan ook dat transporteurs waken voor dit soort afspraken en, als die worden gemaakt, in overleg treden met de verzekeraar om de dekking uit te breiden. Als gebruik wordt gemaakt van ondervervoerders, moet de afwijkende afspraak bovendien ook met hen worden gemaakt. De slotsom is dat een groot contract binnenhalen natuurlijk goed is, maar let op de verhoogde aansprakelijkheid en tref tijdig maatregelen om risico’s te minimaliseren.